woensdag 21 mei 2014


J.J. Slauerhoff, grafbeeld van nôfrit

(Louvre)


Was 't waar dat uit het balsemend Verleden
 Lichamen wel, geen levens komen bloot,
 Waart gij dan zoo gebleven:
 Uw lieflijkheden
Als ingehouden adem door uw leden?
 Gij zijt niet dood
 En zult, als ik vertrouw, bewegen!

 Begint uw borst te beven?
 Worden uw trekken zachter,
Uw oogen groot?
Uw armen weren uw gewaden achter
Uw tenger lijf, gij komt naar voren
Alsof ge een diep gevaar ontvloodt.

Is het dan mooglijk naar elkaar te leven,
Zoover uiteen geboren,
Over een tijd die mij van u verstoot?
Een vloedgolf gaat door alle eeuwenzeeën,
Een baar bewoog ons tweeën...
Als leefde ik vroeger en waart gij niet dood.

Bespreking
Op internet kwam ik een bespreking van dit gedicht tegen, geschreven door Jeanette M. Hollaar. Die is zo informatief, zo uitvoerig en gedetailleerd, dat ik daar niets aan toe kan voegen. Integendeel, aan wat ik geschreven zou hebben, zou de schrijfster heel veel hebben toegevoegd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten