Hendrik
de
Vries ,
Mijn broer
Mijn
broer, gij leedt
Een einde, waar
geen mensch van weet.
Vaak ligt gij
naast mij, en ik
Begrijp het
slecht, en tast en schrik.
De weg met iepen
liept gij langs.
De vogels riepen
laat. Iets bangs
Vervolgde ons
beiden. Toch woudt gij
Alleen gaan door
de woestenij.
Wij sliepen deze
nacht weer saam.
Uw hart sloeg
naast mij. ‘k Sprak uw naam
En vroeg, waarheen
gij gingt.
Het antwoord was:
“… Te vreeselijk
om zich in te verdiepen,
“Zie ’t gras
“Ligt weder dicht
met iepen
“Omkringd”
In: De nacht, 1920
De bespreking van dit gedicht vind je op de site van Meander De Klassiekers: http://klassiekegedichten.net/index.php?id=133
Geen opmerkingen:
Een reactie posten