maandag 24 maart 2014

Lucebert, Twee handjes


hij heeft een magnifiek tichouten handje

een tichouten handje met houtkwast

een tichouten handje met houvast

een tichouten houvast als een tichouten hutje

waarin hij zijn opgezette ticdiertjes ophangt

boven het tic tic knapperend houtvuurtje

waarbij hij ’s avonds laat nog zit te dromen

van dat andere handje dat op zo’n goede voet stond

met het machinegeweertje waarmee hij zo scherp

tic tic kon schieten

peinzend hanteert hij dan zijn ticsomber zingend zaagje

waarmee hij de tichouten nagels van het tichouten handje wat kortwiekt

en leest in de tichouten lijnen des levens

dat het niet de hoge bomen zijn die de kwaadaardigste winden vangen

maar dat dat het allermiserabelst rietje mag doen

dat als ticrietje nu eenmaal gewend is te denken

dat het er spaans tic tic tic toe moet gaan in zijn leven

wanneer het ijzeren handje tac tac tac uit angst

      weer eens bij ons de klok terugzet

 

U vindt een bespreking van dit gedicht op:

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten