zaterdag 5 april 2014


Hendrik de Vries, Mijn broer
 
Mijn broer, gij leedt
Een einde, waar geen mensch van weet.
Vaak ligt gij naast mij, en ik
Begrijp het slecht, en tast en schrik.
 
De weg met iepen liept gij langs.
De vogels riepen laat. Iets bangs
Vervolgde ons beiden. Toch woudt gij
Alleen gaan door de woestenij.
 
Wij sliepen deze nacht weer saam.
Uw hart sloeg naast mij. ‘k Sprak uw naam
En vroeg, waarheen gij gingt.
Het antwoord was:
“… Te vreeselijk om zich in te verdiepen,
“Zie ’t gras
“Ligt weder dicht met iepen
“Omkringd”
 
In: De nacht, 1920
 
Ook dit gedicht vindt u, tussen heel veel andere besprekingen, op:
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten